de waddenkus in zeven haiku’s en een beetje



hier liggen ze nu

op de rand van wad en land
zeekralen parels

onder een deken
van brekend licht in veelvoud
strekt de dijk zich uit

met de zon laag langs
een morgen van koude klei
danst de aarde warm

kust lucht het water
eindeloos en overal
aan de horizon

tot de avond ebt
traag de zee van het voorbij
met slik verzonken

laat de schemering
zwermen vogels verdwijnen
in een zachte nacht

de maan is al half
onderweg naar het tijdsveld
van vol ledig heid


zo’n moment van geen gaan en geen komen
wanneer je stilstaat zonder te weten waarom
wanneer en hoe en of beweging bestaat bij gratie van
richting, geven, nemen, namen noemen

ronddobberen

op golven stromen gedachten dromend volgen woorden zich mengend in mening

duiding in duizend-dingen-en-één vervliegen vluchtig


en de maan trekt aan de aarde en tilt het water op uit de lagen van de vlakte
even later duwt de zwaarte haar gewicht weer terug tot het einde der getijde
opnieuw op springt en neer
als de schommel van het leven
en op en neer en weer
op en neer en weer


voel je dat
de wind streelt je wang
speelt met je haren

je staat hier
op de rand van wad en land
niet te wezen maar te zijn

in zo’n moment dat geen eind en geen begin kent
noem het eeuwig is te kort en veel is te weinig, het reikt niet
het bereikt niets meer dan wat het onbereikbare bewaarheid

het is die daarheid en het is hier


voel je dat
dat is het dus
dat is dus
de waddenkus


geef me er nog één zeg je gretig omdat je zo graag wilt vervagen
ver weg van het dagelijkse ondragelijke gedrag dat altijd doorgaat
ver weg van het alles doorgrondende gevoel dat nimmer loslaat
ver weg van het telkens terugkerende talen naar wat vast staat


op en neer als de schommel van het leven
wieg je mee met de wanen en de manie
tussen hoop en vrees
van het kan wel maar het mag niet
en het mag wel maar het kan niet


hoog het geluk .. diep het verdriet


op en neer en weer op en neer en weer op en neer en weer


geef me er nog één zeg je gretig, laat me stilstaan als een dijk
stop de tijd, nog heel even .. maak het doodtij, stop het leven

wees niets meer
dan een zilte vinger sussend op de lippen .. ssssssst


de zee bezingt de veelheid der dingen
eenvoudig zonder naam, zonder betekenis
want het is wat het is zoals het is


voel je dat

dat is het dus

en dat was het dan

de waddenkus